Rapport Joods vastgoed gepresenteerd
Tijdens een bijeenkomst in de synagoge in Appingedam op 9 april 2025 is het rapport ‘Vervolgd en beroofd: Joden, hun overlevingskansen en hun onroerende eigendommen in en na de Tweede Wereldoorlog in de Groninger gemeenten Eemsdelta, Pekela en Westerwolde’ gepresenteerd. Richard Paping, universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen en leider van het onderzoeksteam, overhandigde het rapport aan de burgemeesters van Eemsdelta, Pekela en Westerwolde.
Onbeschrijfelijk leed
“Van de 150 Joodse inwoners in Westerwolde in 1942 hebben slechts 15, dus maar 10%, de oorlog overleefd. Alleen Vlagtwedde kende overlevenden, de Joodse inwoners van de gemeentes Bellingwolde en Wedde waren allen omgekomen. Een ontluisterend gegeven”, aldus burgemeester Jaap Velema van Westerwolde. “Na de verschrikkingen van de concentratiekampen moesten overlevenden langdurige procedures doormaken om hun bezittingen terug te krijgen of financiële compensatie te krijgen. Het is belangrijk dat zeer nauwgezet onderzocht is welke rol de voormalige gemeentes in Westerwolde hierin hebben gespeeld. Zowel tijdens als na de oorlog. Achter de kille cijfers schuilt een onbeschrijfelijk leed dat onze Joodse inwoners is aangedaan.”
Weinig empathie voor slachtoffers
Ben Visser, burgemeester van Eemsdelta, bedankte Paping en zijn team. “Dit rapport maakt duidelijk dat gemeenten na de Tweede Wereldoorlog op een kille, weinig empathische wijze zijn omgegaan met het Joods vastgoed. Het was vooral een financiële aangelegenheid. De bevindingen van dit onderzoek helpen ons bij het dragen van verantwoordelijkheid en het erkennen van de schade die is aangericht. In de loop der jaren is geprobeerd enigszins recht te doen aan de slachtoffers en hun nabestaanden. Wij zullen ons beraden op het vervolg na dit rapport. De onderzoekers en allen die betrokken waren bij de totstandkoming van dit rapport dank ik hartelijk voor hun inzet.”
Beschamend
De vroegere gemeente Oude Pekela heeft in twee gevallen niet zuiver gehandeld omtrent het bezit van Joods vastgoed. Een deels door een bombardement verwoeste woning van Joodse inwoners werd in 1942 onteigend. De woning werd geschikt gemaakt voor bewoning, waarna het ruim dertig jaar later voor een kleine 22.000 gulden werd verkocht. De erfgenamen van de in de oorlog vermoorde Joodse Pekelders kregen ‘slechts’ een vergoeding van duizend gulden voor de onteigende woning.
Ook kreeg dezelfde gemeente Oude Pekela in de oorlog de Joodse begraafplaats in bezit. Na de bevrijding wilde het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK) de begraafplaats terug. Mede door gesteggel over een vergoeding duurde het tot 1966 eer het NIK de begraafplaats weer terugkreeg van de gemeente.
Burgemeester Jaap Kuin van Pekela: “Hoe wij zijn omgegaan met onze Joodse inwoners en hun erfgoed is beschamend. Zeker in het licht wat voor vreselijks hen is aangedaan tijdens de oorlog. Het rapport doet dit haarfijn uit de doeken. Als gemeente willen we iets terug doen voor de fouten uit het verleden. We doen dit in de vorm van een renovatie van de Joodse begraafplaats in Oude Pekela en door deze een plek te geven in de gemeentelijke monumentenvisie.”
